Samen duurzaam groeien

CONO MVO-VERSLAG 2023-2024

CONO Kaasmakers is een coöperatie van melkveehouders en kaasmakers. Wij maken al meer dan 120 jaar kaas en doen dat nog altijd ambachtelijk. Wij maken kaas met aandacht en respect voor mens, dier en milieu. Daarom betalen we onze leden een eerlijke melkprijs, die ruimte geeft voor duurzame melkveehouderij.

Ons duurzaamheidsprogramma Caring Dairy is gericht op het verduurzamen van de melkveehouderij; van biodiversiteit en dierenwelzijn tot boerderijwinkels en (zorg)boerderijen. Via Caring Dairy stimuleren en belonen we onze melkveehouders om samen met de hele keten de CO2-footprint van kaas te verlagen.

CONO is toonaangevend in maatschappelijk verantwoord ondernemen en dat willen we blijven. Daarom anticipeert CONO op Europese regels voor duurzaamheidsverslaggeving, CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive).

Een belangrijk onderdeel van deze CSRD is de zogenoemde ‘dubbele materialiteit’. Bedrijven moeten daarvoor onder meer in kaart brengen hoe hun CO2-uitstoot bijdraagt aan klimaatverandering – de impactmaterialiteit – en wat zij doen om dat te verminderen. Daarnaast moeten ze bepalen wat de financiële materialiteit is van klimaatverandering: wat is het mogelijke effect van strengere milieumaatregelen op hun kosten?

Eind 2023 heeft CONO Kaasmakers een adviesbureau gevraagd om zo’n materialiteitsanalyse te maken op basis van interviews met stakeholders binnen en buiten CONO. Zo’n materialiteitsanalyse maakt duidelijk waar mogelijke risico’s liggen – en dus ook kansen. En dat inzicht vergroot het draagvlak onder stakeholders in de keten voor samenwerking en transparantie.

En samenwerking zal nodig zijn om onze duurzaamheidsdoelstellingen te halen. Toonaangevend worden én blijven, dat doen we samen: binnen onze coöperatie, met onze melkveehouders, leveranciers en afnemers. Samen bereiken we meer dan alleen.

Jerry Griep
Algemeen Directeur
Gerben van Diepen
voorzitter

Onze mvo-pijlers

De pijlers van ons mvo-beleid zijn duurzaam ondernemen, dierenwelzijn, werkomgeving, biodiversiteit, klimaat en circulair. Deze pijlers zijn gekoppeld aan de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) van de Verenigde Naties.

Dubbele materialiteitsmatrix

Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn alle thema’s te rangschikken onder milieu, maatschappij en bestuur (ESG). In 2023 heeft CONO Kaasmakers stakeholders gevraagd welke thema’s belangrijk (materieel) kunnen worden voor de coöperatie en welke thema’s financiële gevolgen kunnen hebben. Zo’n materialiteitsanalyse is een verplicht onderdeel van toekomstige Europese verslaggevingsregels.
1
Klimaatadaptatie
2
Klimaatmigratie
3
Energie
4
Vervuiling aan de lucht
5
Vervuiling van water
6
Verontreiniging van de bodem
7
Vervuiling van levende
organismen en voedselbronnen
8
Zorgwekkende stoffen
9
Zeer
zorgwekkende
stoffen
10
Water
11
Mariene hulpbronnen
12
Directe impact op
verlies aan biodiversiteit
13
Invloed op toestand van
de soorten (flora en fauna)
14
Invloed op de omvang en
conditie van ecosystemen
15
Invloed en afhankelijkheid
van ecosysteemdiensten
16
Circulariteit inkomende
middelen en grondstoffen
17
Circulariteit geleverde producten
18
Afval
19
Arbeidsvoorwaarden
eigen werknemers
20
Gelijke behandeling en
kansen voor iedereen
21
Arbeidsvoorwaarden en leefomgeving
leden melkveehouders
22
Arbeidsvoorwaarden werknemers
in de waardeketen
23
Economische, sociale en
culturele rechten van gemeenschappen
24
Burgerrechten en politieke
rechten van gemeenschappen
25
Rechten van
inheemse gemeenschappen
26
Informatiegerelateerde
effecten voor consumenten
en/of eindgebruikers
27
Persoonlijke veiligheid van
consumenten en/of
eindgebruikers
28
Bedrijfscultuur
29
Bescherming van
klokkenluiders
30
Dierenwelzijn
31
Politieke betrokkenheid
en lobbyactiviteiten
32
Beheer van relaties met leveranciers
inclusief betalingspraktijken
33
Corruptie en omkoping
Materialiteits-index
1
Klimaatadaptatie
2
Klimaatmitigatie
3
Energie
4
Vervuiling van de lucht
5
Vervuiling van water
6
Verontreiniging van de bodem
7
Vervuiling van levende organismen en voedselbronnen
8
Zorgwekkende stoffen
9
Zeer zorgwekkende stoffen
10
Water
11
Mariene hulpbronnen
12
Directe impact op verlies aan biodiversiteit
13
Invloed op de toestand van de soorten (flora&fauna)
14
Invloed op de omvang en de conditie van ecosystemen
15
Invloed en afhankelijkheid van ecosysteemdiensten
16
Circulariteit inkomende middelen en grondstoffen
17
Circulariteit geleverde producten
18
Afval
19
Arbeidsvoorwaarden eigen werknemers
20
Gelijke behandeling en kansen voor iedereen
21
Arbeidsvoorwaarden en leefomgeving leden melkveehouders
22
Arbeidsvoorwaarden werknemers in de waardeketen
23
Economische, sociale en culturele rechten van gemeenschappen
24
Burgerrechten en politieke rechten van gemeenschappen
25
Rechten van inheemse gemeenschappen
26
Informatiegerelateerde effecten voor consumenten en/of eindgebruikers
27
Persoonlijke veiligheid van consumenten en/of eindgebruikers
28
Bedrijfscultuur
29
Bescherming van klokkenluiders
30
Dierenwelzijn
31
Politieke betrokkenheid en lobbyactiviteiten
32
Beheer van relaties met leveranciers inclusief betalingspraktijken
33
Corruptie en omkoping
Lees meer

Duurzaam ondernemen

Duurzaam ondernemen, ofwel maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo), betekent voor CONO dat we rekening houden met de invloed van onze activiteiten op het milieu en de samenleving.

Ons doel is om voor de lange termijn waarde te creëren voor zowel de coöperatie als de samenleving. Dat doen we door een balans te zoeken tussen groei, sociale verantwoordelijkheid en milieubescherming. Ons duurzaamheidsbeleid valt of staat met een eerlijke melkprijs. Bijvoorbeeld: melkveehouders willen hun bijdrage leveren aan het klimaatprobleem, maar de melkprijs moet daarvoor wel ruimte bieden. De missie van CONO Kaasmakers is daarom het waarborgen van een goed inkomen, zodat melkveehouders de bedrijfsvoering verder kunnen verduurzamen.

Daarvoor werken we nauw samen met dienstverleners, ketenpartners en onze melkveehouders. We zijn ervan overtuigd dat wederzijds vertrouwen en sterke werkrelaties de bakermat zijn voor nieuwe ontwikkelingen en innovaties. Een goed voorbeeld hiervan is onze samenwerking met Ben & Jerry’s in het Caring Dairy-programma. Caring Dairy is inmiddels het langstlopende duurzaamheidsinitiatief in de melkveehouderij ter wereld. Het programma omvat het hele proces van bodem via gras en melk tot mest en is gericht op het sluiten van die kringloop met aandacht voor dierenwelzijn. Daarbij beloont Caring Dairy inspanningen op de vier thema’s: blije koeien, meer gras en biodiversiteit, beter milieu en klimaat en maatschappelijke betrokkenheid.

Caring Dairy omvat het hele proces van bodem via gras en melk tot mest en is gericht op het sluiten van die kringloop met aandacht voor dierenwelzijn

Melkveehouders

Via Caring Dairy kunnen onze melkveehouders een bonus op de melkprijs verdienen door hun bedrijf te verduurzamen. Er zijn 18 indicatoren, zoals weidegang (minstens 180 dagen per jaar in de wei), het aandeel vers gras in het rantsoen (meer dan 60 procent inclusief kuilgras), en de herkomst van de gebruikte stroom (100 procent groen). Elke deelnemende veehouder krijgt een vaste premie van 75 cent per 100 kilo melk. Daarnaast kunnen ze jaarlijks een extra beloning krijgen voor bovengemiddelde prestaties. Per indicator is de bonus 5 cent per 100 kilo melk, met een maximum van 75 cent per 100 kg melk. De belonen-op-resultaat-regeling loopt tot 2025, dus dit jaar bepalen we de strategie voor de volgende vijf jaar. Daarvoor spreken we onder meer uitgebreid met onze melkveehouders om na te gaan wat wel en niet werkt.
Caring Dairy springt er internationaal uit als een van de beste duurzaamheidsprogramma’s. Wageningen UR en het Ierse Teagasc vergeleken in 2023 negentien internationale duurzaamheidsprogramma’s. Caring Dairy kwam daarbij als derde uit de bus op de criteria ‘voortdurende verbetering’ en ‘totale prestatie’*. Omdat we transparantie belangrijk vinden, zijn de doelstellingen en resultaten van Caring Dairy voor iedereen in te zien. Dat kan bijvoorbeeld hier

* Bron: McGarr-O’Brien, K., Herron, J., Shalloo, L., Boer, I.J.M. De, & Olde, E.M. De (2023). Characterising sustainability certification standards in dairy production. Animal 17 (7).

Markt

We kunnen de melkprijs en de premies betalen, omdat we voortdurend bouwen aan sterke en duurzame kaasmerken. Beemster kaas, het grootste A-merk onder de kazen in de supermarkt, is daarvan het bekendst. Beemster kaas is een duurzame kaas, ambachtelijk bereid van kwaliteitsmelk van koeien die zo veel mogelijk in de wei lopen. De consument beloont dat: Beemster is door de Nederlandse consument voor het zesde jaar op rij uitgeroepen tot het meest duurzame kaasmerk, zo blijkt uit de Sustainable Brand Index 2023. Natuurlijk is tegelijk de smaak van de kaas ontzettend belangrijk.
CONO Kaasmakers doet het op dat vlak ook internationaal goed. Bij de The World Cheese Awards, die in 2023 werden gehouden in Trondheim, zijn meerdere Beemster kazen in de prijzen gevallen. Zo won Beemster Oud 30+ een gouden medaille. 4.500 kazen uit 28 landen werden beoordeeld door 264 juryleden. De kazen worden blind geproefd per categorie en beoordeeld op aspecten als aroma, textuur van de kaas, de smaak en het mondgevoel. De drie beste kazen per categorie worden bekroond met goud, zilver of brons.

Beemster kaaswinkel

Maatschappij

CONO wil via haar melkveehouders gevoel houden met wat er speelt in de maatschappij en leeft onder consumenten. Een belangrijke Caring Dairy-indicator (indicator 18) is daarom de maatschappelijke betrokkenheid van de melkveehouder. Dit gaat over het open stellen van het bedrijf voor publiek en/of maatschappelijk relevant werk. De doelstelling is meer dan 100 unieke bezoekers per jaar. Het gemiddelde van de deelnemende melkveebedrijven stijgt sinds 2020 en zit nu op 420 unieke bezoekers per jaar. Het percentage bedrijven dat er bedrijfsmatig maatschappelijk relevant werk bij doet, zoals het runnen van een zorgboerderij, steeg van 10 procent in 2019 naar bijna 30 procent in 2023.
Steeds meer CONO-veehouders, intussen 28, hebben ook een winkel waarin ze naast Beemster kaas eigen en andere lokale producten verkopen. De boerderijwinkel is voor melkveehouders bij uitstek de plek om de consument te ontmoeten, lokale producten te verkopen en onderdeel te zijn van de gemeenschap.

Interview
Astrid Konijn
Coördinator Bedrijfsbureau

”Dat monofolie komt er wel”

Astrid Konijn portret

Duurzaam ondernemen is onmogelijk zonder daar leveranciers en afnemers bij te betrekken. CONO wil de footprint van kaas in 2030 met 30 procent hebben teruggebracht en dan moet je weten waar in de keten broeikasgassen worden uitgestoten. En vervolgens bepalen of die uitstoot ‘materieel’ is. Met andere woorden: of die groot genoeg is om te bespreken met de 'ketenpartner'. Astrid Konijn is coördinator bedrijfsbureau extern bij CONO en spreekt geregeld met de bedrijven waar de kaas rijpt en met de bedrijven die de kaas verpakken. Het gaat dan ook over hun duurzaamheid. Waar zijn de partners mee bezig en wat zijn hun plannen? “We zijn heel gelijkgestemd wat verduurzaming betreft. We zijn dan ook echt voornemens om de doelstellingen van Parijs te halen.”

Met het verduurzamen van de verpakkingen van Beemster kaas is CONO al een heel eind op weg om de klimaatdoelstellingen te halen. De velletjes tussen de plakken kaas zijn tegenwoordig niet meer van plastic, maar van papier en ook het treetje waar de kaas op ligt is helemaal van papier en niet langer van papier met daarop een dun laagje plastic. Daar gingen een hoop experimenten aan vooraf op zoek naar een materiaal dat geen vet opneemt, maar ook geen plastic bevat.

De volgende stap is de verpakking van de kaas. Het zoeken is naar geschikt materiaal in een zogenoemd monofolie. Dat is vrijwel geheel weer te hergebruiken. “Dat monofolie komt er, dat verwacht ik wel. Maar nu zijn we nog aan het testen. Het belangrijkste is, om de tht-datum te halen, dat het product niet gaat schimmelen.”

Ook bij het transport van kaas – van CONO naar de rijpingslocaties, van daar naar het verpakkingsbedrijf en vervolgens naar de supermarkten – is iedereen bezig met verduurzaming, vertelt Astrid. “We hebben een opleglocatie in Gemert verruild voor eentje in Almere. Dat ligt centraler en dat scheelt veel transportkilometers.”

“De transporteur die de kaas bij ons ophaalt, heeft geëxperimenteerd met een hybride vrachtwagen, maar dat werkte toch niet. Omdat hij lange ritten maakt, remt hij weinig en miste hij de stroom die dat remmen opwekt. Met als gevolg dat hij net zoveel diesel verbruikte als voorheen, maar met een veel duurdere wagen. Zo onderzoeken we samen voortdurend hoe het duurzamer kan. Wij hadden hem ook in contact gebracht met onze melktransporteur Danmel Transport die sinds 2023 met een elektrische RMO (Rijdende Melk Ontvangst, red.) rijdt. Zo werken we samen toe naar steeds duurzamer transport. En ook die elektrische wagens, die komen er uiteindelijk wel.”

Lees meer

Duurzaam ondernemen in het kort

  • Ontwikkeling melkprijs.
  • 96% van onze melkveehouders doet mee aan ons duurzaamheidsprogramma Caring Dairy.
  • Caring Dairy-melkveehouders leveren 98% van de aangeleverde melk.
  • Beemster kaas is in 2023 en 2024 door de Nederlandse consument voor het vijfde en zesde jaar op rij uitgeroepen tot het meest duurzame kaasmerk.
    https://www.sb-insight.com/sbi-netherlands.
  • CONO wint in 2023 de industributie-trofee in de categorie Merk-Vers.

Dierenwelzijn

“Zes uur per dag naar buiten noem ik geen weiden, dat is een frisse neus halen”, zei een CONO-veehouder ooit. En dat geeft onze doelstelling goed weer: CONO-koeien lopen en grazen zoveel mogelijk in de wei: in 2023 waren dat gemiddeld 176 dagen van ruim 10 uur.

Buiten lopen en vers gras eten is goed voor de dieren én voor de melk – en dus voor de kaas. ‘Blije koeien’ is daarom het belangrijkste thema binnen Caring Dairy en omvat meerdere indicatoren zoals weiden melkvee en levensduur. De aandacht voor dierenwelzijn betaalt zich duidelijk uit. De afgelopen jaren stijgt het aandeel gezonde kalveren en daalt het antibioticagebruik. CONO-koeien worden ook steeds ouder.
Maatschappelijk is er eveneens veel aandacht voor dierenwelzijn. De consument verwacht dat koeien in de wei staan, en dat kaas gemaakt wordt van weidemelk. Alle CONO-kazen hebben het Weidemelk-keurmerk. De voorwaarden daarvoor zijn vastgelegd door Stichting Weidegang in het Convenant Weidegang.

Koeien in de beemster polder

Grasland

Grazen is goed voor de koe, maar grasland is ook een van de belangrijkste koolstofreservoirs. Bovendien blijkt uit recent onderzoek dat veel weidegang en een grasrantsoen zorgen voor een lagere emissie van methaan, een belangrijk broeikasgas.
Niet zo vreemd dus dat ook onze stakeholders veel waarde hechten aan dierenwelzijn. Dat bleek uit de zogenoemde materialiteitsanalyse die CONO heeft laten uitvoeren (vooruitlopend op Europese verslaggevingsregels). Overigens stelt CONO Kaasmakers in haar leveringsvoorwaarden al eisen aan dierenwelzijn. Het gaat dan onder meer om huisvesting (roterende koeborstel en voor iedere koe een zachte ligplek), hygiëne, schone ruimte voor alle dieren en gezonde kalveren. En uiteraard over weidegang.

Weidegang en een grasrantsoen zorgen voor een lagere emissie van methaan, een belangrijk broeikasgas

KoeKompas

Het welzijn van de koeien en kalveren wordt door de veehouder en zijn/haar dierenarts bijgehouden in het KoeKompas – een meetinstrument dat bij CONO is ontwikkeld. Zo kan de veehouder de eigen prestaties bijhouden, die vergelijken met het CONO-gemiddelde, en waar nodig verbeteringen doorvoeren. Dat laatste gebeurt op advies van de dierenarts of vanuit CONO. Daarnaast is er de KoeMonitor, een initiatief van belangenorganisaties van zuivelondernemingen (NZO), melkveehouders (LTO, NMV) samen met dierenartsen (KNMvD, CPD). Dit programma combineert bezoeken van een dierenarts (KoeKompas) en de gezondheidsgegevens van de veestapel (KoeData) met nog betere kennis van de veehouder om zieke dieren te herkennen (KoeAlert).

Interview
Peter Konijn en Lieneke Bark
CONO-Melkveehouders

”Weiden is niet makkelijk”

Peter konijn, CONO melkvehouder

Peter Konijn en Lieneke Bark, geboren en getogen in de Beemster, bestieren hun gesloten melkveehouderij (geen aanvoer van melkvee) vanuit boerderij Arenberg (bouwjaar 1800) in de Beemsterpolder. Hun bedrijf scoort bovengemiddeld op de Caring Dairy-criteria voor diergezondheid. Peter en Lieneke hebben 125 Fries-Hollandse runderen, een dubbeldoelras, die wat minder melk geven en wat meer vlees op de botten hebben. Maar de samenstelling van die melk is wel van hoge kwaliteit. “Met het vet- en eiwitgehalte zitten wij gemiddeld iets meer dan drie cent per jaar boven de fabrieksprijs”, zegt Peter. “Het is zo gegroeid. We zijn klein begonnen, tijdens de melkquota. Dus toen moest je het aan de onderkant verdienen. Langzamerhand zijn we dat gaan uitbreiden. Nu gaan onze stieren naar het buitenland. Naar Ierland bijvoorbeeld, waar ze ook veel grasland hebben.”

Het bedrijf is een 'totaal gesloten bedrijf'. “We gebruiken wel eens wat sperma van stieren van grasbedrijven, om te kijken of het nog beter kan, maar daar blijft het bij. En we hebben genoeg land om onze eigen mest af te zetten. “Maar het belangrijkste voor ons is dat de koeien het heel goed doen op een grasrantsoen.” Voor dat grasrantsoen moeten de dieren natuurlijk de wei in. Peter: “In het voorjaar gaan de melkkoeien eerst overdag naar buiten en zo gauw het kan ook ‘s nachts. Dat kunnen ze best hebben. En dan is buiten ook buiten”, is onze stelregel. “Ze gaan niet bij een dag slecht weer meteen weer naar binnen. We halen zeker 180 tot 190 weidedagen. Als de ‘r’ in de maand is, gaan ze al naar gelang het weer en de draagkracht van het land weer naar binnen. En ze weten ook: er ligt geen voer klaar binnen. Gisteren ging ik ze halen om een uur of vier, en toen lagen ze nog helemaal achterin." 

“Wij vinden het ook plezierig als we zien dat die beesten blij zijn”, zegt Lieneke. Het graasgedrag ‘zit in het fokken’, maar de dieren moeten het weiden ook leren. Lieneke: “Als ze drieënhalve maand zijn, gaat het jongste spul al naar buiten. Ze blijven dan nog binnen de hekken, en er zitten geen koeien of pinken bij.” Grazen gaat vanzelf, want vers gras is gewoon lekker en ze krijgen verder niets als ze in de wei zijn. “Je moet het ook wel interessant voor ze houden”, zegt Lieneke, “dus laat je ze bijvoorbeeld overdag op perceel A grazen, en ‘s nachts op perceel B. Wij weiden onze koeien, veel anderen laten ze buiten lopen.” “Weiden is niet makkelijk.” Peter zegt het een paar keer tijdens het gesprek. Maar je hoort aan alles: Lieneke en hij doen niets liever. “Het belangrijkste voor ons is dat onze koeien het heel goed doen op een grasrantsoen.”

Naast het melkvee houden Peter en Lieneke nog een recentelijk door blauwtong uitgedunde kudde van zo’n 140 schapen, die de 50 hectare eigen, oude grasland in het najaar en ‘s winters in conditie moeten houden. “Schapen hebben ‘gouden hoefjes’, zeggen ze wel, maar je land moet het wel toelaten. In februari gaan ze weer naar binnen en in het voorjaar is alles nieuw gras.”

Lees meer

Dierenwelzijn in het kort

  • CONO-koeien lopen zoveel mogelijk buiten, zolang de natuur het toelaat. Ontwikkeling weidegang in gemiddeld aantal dagen per jaar.
  • In 2023 werden melkkoeien gemiddeld 6 jaar en 4 maanden.
  • In 2025 is het antibioticagebruik van de melkveebedrijven lager of gelijk aan 2 dierdagdoseringen.
  • Kalversterfte daalt.
  • In 2025 worden alle kalveren en/of pinken minimaal 120 dagen geweid voordat ze melkkoe worden.

Werkomgeving

Goede gezondheid, welzijn en onderwijs vallen onder onze doelstellingen en zijn tevens ook de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) die CONO onderschrijft. We streven dus naar een veilige, uitdagende en gezonde werkomgeving.

Ook met het oog op de aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt en het algemeen toenemende personeelsverloop, is het belangrijk dat medewerkers tevreden en gezond blijven. Daarom hebben we eind 2023 een Periodiek Medisch Onderzoek (PMO) uitgevoerd. Zo’n onderzoek biedt CONO Kaasmakers periodiek aan. Deze ‘fysieke en mentale apk’ onderzoekt werkdruk, werkplezier, veiligheid, en omvat ook oogmetingen en gehoortesten. De uitkomsten van het PMO zijn inmiddels binnen en vergeleken met benchmarks van Arboned, dat over gegevens van duizenden werknemers in vergelijkbare situaties beschikt. CONO zit vrijwel overal ‘in het groen’.

Kaasmaker die roert in de CONO kaasmakerij

Professionele ontwikkeling

CONO helpt werknemers – en melkveehouders – waar mogelijk bij hun persoonlijke en professionele ontwikkeling. Zo hebben we onder meer een opleidingshuis voor productiemedewerkers, het Caring Dairy-workshopprogramma voor melkveehouders, en een interne zuivelopleiding voor de kaasmakers van morgen.
CONO Kaasmakers investeert in haar mensen en dat betaalt zich al jaren uit in kwaliteit, productiviteit en loyaliteit. Dat heeft lange dienstverbanden tot gevolg, wat weer leidt tot een relatief hoge gemiddelde leeftijd van werknemers. Veiligheid en gezondheid van werknemers gaan bij CONO boven alles. Nieuwe medewerkers krijgen een introductie ‘Preventie en BHV: hoe zit dat bij CONO?’. Productiemedewerkers, en iedereen die in aanraking komt met de operatie, volgen gecertificeerde trainingen gericht op veilig en gezond werken.

Melkveehouders volgen jaarlijks drie workshops gericht op duurzame melkveehouderij, bijvoorbeeld over kringlooplandbouw en diergezondheid

Veiligheid

Binnen CONO hanteren we een vaste procedure voor het melden en registreren van (bijna-) ongevallen en gevaarlijke situaties. Dat wordt ook aangemoedigd en gestimuleerd, waardoor het veiligheidsbesef de afgelopen jaren is toegenomen. Onze zorg voor een veilige en inspirerende werkomgeving stopt niet bij de poort van de kaasmakerij. Daarom zijn workshops voor onze leden-melkveehouders een onderdeel van ons duurzaamheidsprogramma Caring Dairy. De melkveehouders volgen jaarlijks drie workshops op het vlak van duurzame melkveehouderij. Thema’s zijn bijvoorbeeld: weidegang, eiwit van eigen land, diergezondheid, bedrijfseconomie, klimaat, boeren met natuur, bodem, kringlooplandbouw en communicatie.

CONO veehoudster

Risico-inventarisatie

Veehouders, die dikwijls ook werkgevers zijn, willen natuurlijk dat iedereen op hun bedrijven veilig en gezond kan werken. De wettelijk verplichte risico-inventarisatie en evaluatie (RIE), is daarvoor onmisbaar. In het kort draait zo’n inventarisatie om de volgende vragen. Welke risico’s zijn er? Kan ik ze wegnemen? En zo niet, welke bescherming kan ik dan bieden? CONO-melkveehouder Velshoeve in het Overijsselse Witharen heeft de risico-inventarisatie en evaluatie (RIE) voor het bedrijf volledig afgerond en won daarmee de Week van de RIE. Dat is een initiatief van Stigas, een organisatie die ondernemers in de agrarische sector helpt gezond, duurzaam en veilig te werken. Stigas wil daarmee aandacht vragen voor de RIE. En dat is niet zomaar, want hoewel de meeste melkveehouders hun zaakjes redelijk voor elkaar hebben, is er nog wel ruimte voor verbetering.

De ondernemingsraad

De ondernemingsraad (OR) bestaat uit zes leden waarbij alle afdelingen zijn vertegenwoordigd (technische dienst/winkel, poedermakerij, voorfabriek en laboratorium, kantoor en de kaasmakerij). In 2023 heeft de ondernemingsraad van CONO een uitwisseling gehad met een andere ondernemingsraad waarbij diverse onderwerpen zijn aangesneden zoals leeftijdsopbouw van de organisatie, hoe komen nieuwe medewerkers bij je bedrijf, maar ook hoe ga je om met de directie en hoe maak je de OR binnen de organisatie ‘populair’.

Interview
Kee van Doorn
HR-manager

”Ruimte voor verbetering is er altijd”

Kee van Doorn Hr-manager CONO

Maatschappelijk verantwoord ondernemen is ondernemen met oog voor mens, dier, milieu en maatschappij. Goed werkgeverschap is daar onlosmakelijk mee verbonden, aldus Kee van Doorn, hr-manager bij CONO Kaasmakers.  Goed werkgeverschap is ook onderdeel van de duurzaamheidsdoelstellingen van de Verenigde Naties die CONO onderschrijft (SDG3 en SDG4). Van Doorn: “Wij willen ervoor zorgen dat onze medewerkers met een goed gevoel de poort binnenkomen en ook weer met een goed gevoel naar huis gaan.” Vitaliteit en veiligheid van de medewerkers zijn daarvoor noodzakelijk.

Eind 2023 is er onder het personeel van CONO een Preventief Medisch Onderzoek (PMO) gedaan. Zo’n PMO is een “fysieke en mentale apk”, zegt Van Doorn, en bestaat uit een digitale vragenlijst (over zaken als werkgeluk, stress en fysieke en mentale veiligheid) en bloeddrukmetingen, oogmetingen en gehoortesten. “Op fysieke veiligheid zijn we sowieso heel erg gefocust, omdat er met grote machines en schadelijke stoffen zoals loog wordt gewerkt." 

CONO streeft uiteraard naar nul ongelukken, maar Van Doorn weet dat dat in de praktijk een uitdaging is, omdat een ongeluk nu eenmaal in een klein hoekje zit. Maar het veiligheidsbesef is toegenomen de afgelopen jaren. En meer veiligheidsbesef betekent minder ongelukken.

De uitkomsten van het PMO zijn inmiddels binnen en vergeleken met benchmarks van Arboned, dat over gegevens van duizenden werknemers in vergelijkbare situaties beschikt. “Wij zitten bijna overal in het groen", zegt Van Doorn, “maar er is altijd ruimte voor verbetering. Je krijgt natuurlijk ook signalen. Vaak benadrukken die nog eens het belang van veranderingen die je al in gang hebt gezet.” Ze geeft als voorbeeld het menu in de kantine. “Daar zit ook avondeten bij, omdat we in ploegendiensten werken. Dat waren altijd magnetronmaaltijden en daar was men wel op uitgekeken. Daarom komt er nu ook de mogelijkheid om verse maaltijden te kopen. En we zorgen ervoor dat er fruit en zuivel is, omdat we weten dat je ‘s nachts beter niet te zwaar kunt eten.” 

Duurzaamheid van fysiek, geest en vaardigheden draait eigenlijk per definitie om het borgen van iets voor de langere termijn, vindt Van Doorn. "Dat kan een proces zijn dat essentieel is voor de kwaliteit van kruidenkaas, of een bepaalde vaardigheid of competentie, opleidingsmogelijkheden, maar ook het menu in de kantine.”

Lees meer

Werkomgeving in het kort

  • Personeelsopbouw.
  • Aanbod van fruit, zuivel en gezonde maaltijden voor medewerkers.
  • Het aantal ongevallen met en zonder verzuim tot gevolg moet verder omlaag: onze doelstelling is nul ongevallen.
  • Het veiligheidsbewustzijn bij CONO is toegenomen.

Biodiversiteit

Leven op het land (SDG 15) is veehouders op het lijf geschreven. Boeren bestaan bij de gratie van de bodem en de dieren. En veehouders beseffen zelf ook dat ze gebaat zijn bij meer biodiversiteit. CONO helpt ze daar graag bij.

CONO-veehouders mogen geen gewasbeschermingsmiddelen met glyfosaat (zoals Roundup) gebruiken. Dit draagt bij aan meer biodiversiteit, zeker in combinatie met ‘agrarisch natuurbeheer’ (ruimte voor kruiden, bloemen, bomen, hagen, struiken), een belangrijk onderdeel van Caring Dairy. Intussen heeft de helft van onze veehouders meer dan vijf procent van hun grond ingericht voor agrarische natuur en dat percentage stijgt sinds 2017. Hetzelfde geldt voor het percentage veehouders dat meer dan vijftig procent van hun land als blijvend grasland gebruikt (in 2023: 61%). Het voordeel hiervan is dat er koolstof in de bodem wordt vastgelegd.

Veehouders merken dat op grasland met klaver en kruiden minder kunstmest nodig is, de bodem verbetert en de biodiversiteit toeneemt

Het Beemster Bijenlint is intussen uitgegroeid tot 51.000 vierkante meter. Samen met de gemeente Purmerend en de stichting De Beemsterling, probeert CONO alle agrariërs in de Beemster zover te krijgen dat ze bijenlinten aanleggen. Zo is er een crowdfunding-actie opgezet om burgers te betrekken via gedeeltelijke financiering van het zaaigoed. Sommige proefprojecten gericht op klimaatverbetering pakken overigens – niet verwonderlijk wellicht – ook goed uit voor de biodiversiteit. Zo experimenteert een CONO-veehouder in De Rijp met het aanbrengen van klei op veengrond. De kleideeltjes die in de veengrond zakken, hechten zich aan veendeeltjes. Dat moet de uitstoot van CO2 beperken. Het Louis Bolk Instituut volgt de uitstoot van broeikasgassen, de bodemkwaliteit – en biodiversiteit.

Het Beemster Bijenlint

Klaver- en kruidenmengsels

Vorig jaar hebben ruim zeventig CONO-veehouders percelen ingezaaid met klaver- en kruidenmengsels. Bij elkaar ging het om ruim tweehonderd hectare klavermengsel en meer dan honderd hectare kruidenmengsel. De kruiden zijn onder meer smalle weegbree, luzerne, chicorei, klavers en karwij. De veehouders merken dat op grasland met klaver en kruiden minder kunstmest nodig is, de bodem verbetert en de biodiversiteit toeneemt. De veehouders zeggen dat het wel ‘uitdagend is’. Zo moeten ze ‘mee maaien met de kruiden’; hoger maaien, omdat de klaver en kruiden er anders aan gaan.

Kruiden en klaver

Een veehouder die al langer bezig is met klaver- en kruidenmengsels, ziet ‘het leven toenemen’; vlinders die hij eerder niet zag, zwermen zwaluwen en de terugkeer van meer pendelaars, een worm die zorgt voor een betere waterdoorlatendheid en vruchtbaarheid van de bodem. Maar, niet onbelangrijk, ook de uitstoot van broeikasgassen neemt af. Via grasklaverteelt kan de uitstoot van deze veehouders samen – het gaat hier nog om een globale berekening– afnemen met ruim 430 ton CO2-equivalenten per jaar.

Interview
Vincent en Roos Smit
CONO-Melkveehouders

”Je moet meegaan met de kruiden”

Roos en Vincent, Cono melkveehouders

De melk van melkveehouder Vincent Smit heeft een hoog vet- en eiwitgehalte. Aan de Noordervaart in Stompetoren hebben Vincent en zijn vrouw Roos ook de boerderijwinkel Smit’s Boer & Goed, waar ze naast melk en vlees van eigen koeien, lokale producten verkopen. De kwaliteit van de melk zit hem niet alleen in de genen van de MRIJ-koeien (Maas-Rijn-IJsselvee), een zogenoemd ‘dubbeldoelras’. Het kruidenrijke grasland waarop de koeien grazen speelt ook een belangrijke rol, ziet Vincent nu al een paar jaar in de praktijk. 

“De kruiden zijn onder meer smalle weegbree, luzerne, chicorei, klavers en karwij. Het is een gevarieerd dieet en de dieren doen het er hartstikke goed op. Het lijkt ook geneeskundige werking te hebben; ik hoef veel minder bij te sturen met mineralen in het voer.” Bovendien is het kruidenrijke grasland goed voor de biodiversiteit, aldus Vincent. “Ik ging laatst ‘s ochtends vroeg het land in om de koeien te halen en zag een heel grote zwerm zwaluwen die boven het veld joeg op mugjes en vliegjes. Dat had ik nog niet eerder gezien. Ik zie ook veel meer vlinders. Je ziet het leven echt toenemen.”

Vincent is een jaar of vier geleden begonnen en hoopt over een jaar of zes helemaal op kruiden over te zijn. Van zijn vier kavels staat nu anderhalve kavel vol kruidenrijk grasland. “Daar komt elk jaar drie en een halve hectare bij. Ik probeer verschillende mengsels van kruiden en rietzwenkgras, dat wel negentig centimeter diep wortelt.” Ook de bodemkwaliteit neemt zienderogen toe. “Ik vind nu veel meer pendelaars, wormen die van het oppervlak naar het bodemwater op een neer reizen en plantenresten mee naar beneden nemen.” En dat is goed voor de waterdoorlatendheid en vruchtbaarheid van de bodem. 

Dan is er nog de CO2-uitstoot; die neemt af omdat Vincent steeds minder kunstmest gebruikt. “Binnenkort heb ik een ‘keukentafelgesprek’ met adviseurs georganiseerd door CONO (onderdeel Caring Dairy) over wat er nog meer mogelijk is om de footprint van de melk te verlagen. We willen nog wel meer doen.” Als kruidenrijk grasland zo goed is voor de dieren, de melk en de biodiversiteit, waarom stappen dan niet veel meer boeren over op een kruidenmix? “In het begin ben je toch bang dat je minder gras gaat telen, maar ik zag al snel dat ik minder kunstmest kon gebruiken. Je moet er ook aan wennen, want het ziet er rommelig uit op het land, ruiger. Maar die dieren eten er niet minder om. En je moet meegaan met de kruiden. Dus wat hoger maaien, dat is beter voor de hergroei, je maait dan de kruiden niet stuk.” 

Lees meer

Biodiversiteit in het kort

  • 5,1 hectare bijenlint aangelegd in 2023 bij CONO-veehouders.
  • In 2025 is het aandeel agrarische natuur op de melkveebedrijven 5% of hoger.
  • In 2025 is het areaal blijvend grasland op de melkveebedrijven 50% of meer.
  • In 2025 is het stikstofbodemoverschot maximaal 150 kilogram N per hectare.
  • In 2025 is de ammoniakemissie maximaal 75 kilogram NH3 per hectare.

Klimaat

Onze kaasmakerij is al sinds 2020 klimaatneutraal gecertificeerd volgens de Climate Neutral Certification standaard. Onze volgende uitdaging is van het gas af en helemaal draaien op ‘boerenstroom’. Ook onze veehouders doen er alles aan om de uitstoot van broeikasgassen te beperken.

De energiezuinigheid van de kaasmakerij is iets waar we trots op zijn. In de kaasmakerij daalt het gebruik van gas en elektriciteit per geproduceerde bak (charge) kaas sinds 2019. Sinds 2023 hebben we een monitoringsysteem dat het energieverbruik volgt in alle schakels van het proces. We willen zo jaarlijks twee procent energie besparen, ongeacht het productieverloop. Bijvoorbeeld door het verkorten van reinigingstijden. Zo hebben we recentelijk de werkdruk in de perslucht verlaagd, wat een besparing opleverde van vijf procent op het elektriciteitsverbruik van perslucht. En we hoeven ons afvalwater niet langer te zuiveren, wat heel wat stroom scheelt (de afvalwaterzuivering is intussen verwijderd).

Cono-kaasmakerij

Van het gas af

Maar dat alles is niet voldoende om onze klimaatdoelen voor 2030 te halen: een energieneutrale kaasmakerij die draait op ‘boerenstroom’ en een dertig procent lagere footprint van kaas in 2030 ten opzichte van 2020. Daarvoor zullen we van het gas af moeten. En dat lijkt te gaan lukken. De stoomketel die de melk verwarmt, draait nu nog op gas. CONO kan een nieuwe stroomaansluiting krijgen met voldoende capaciteit voor twee elektrische warmtepompen en e-boilers. Die kunnen het gas vervangen.

Ongeveer de helft van de stroom die de kaasmakerij gebruikt, komt al van de veehouders

Duurzame stroom

Zo zal de kaasmakerij nog verder verduurzamen. Net als het melktransport. Vanaf 2023 rijdt onze transporteur Danmel Transport met een elektrische RMO, de eerste in Nederland.
Onze veehouders leveren uiteraard ook een belangrijke bijdrage aan onze klimaatdoelstellingen. Van onze veehouders wekt bijna de helft duurzame stroom op en dat aandeel stijgt al jaren. Wat ze meer produceren dan ze nodig hebben, koopt CONO in. Ongeveer de helft van de stroom die de kaasmakerij gebruikt, komt al van de veehouders. In 2030 willen we dat dit honderd procent is. Het opwekken van eigen energie wordt beloond via ons duurzaamheidsprogramma Caring Dairy. Het stroomverbruik per 100 kilogram melk ligt al jaren onder de grenswaarde van 6 kWh per 100 kilogram melk.

RMO op electriciteit

Methaangas

Als mest en urine bij elkaar komen – als koeien op stal staan – ontstaat methaangas en ammoniak (stikstof). Bij het herkauwen produceren koeien ook methaan door de fermentatie van voedsel in de pens. Dit is de grootste bron van methaanuitstoot en moeilijk aan te pakken, want de uitstoot hangt samen met het dieet van de dieren.
Uit een pilot van CONO Kaasmakers en DSM met het voederadditief Bovaer bleek dat het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor de kwaliteit van de melk de smaak en kwaliteitsaspecten van de kaas. Dit voederadditief kan de methaanuitstoot van koeien met gemiddeld dertig procent verlagen. Het scheiden van mest en urine in de stal helpt natuurlijk ook, net als monovergisters die gassen afvangen en gebruiken om energie op te wekken. Ook weidegang helpt, want koeien plassen en poepen buiten niet op dezelfde plek. Sommige melkveehouders vertrouwen op één oplossing, andere gebruiken een combinatie van methoden. Daarmee zijn premies op de melkprijs te verdienen; de uitstoot van broeikasgassen (minder dan 120 kg CO2-equivalenten per 100 kg melk) en die van ammoniak (minder dan 150 kg stikstof per hectare) zijn belangrijke indicatoren binnen Caring Dairy.

Footprint van melk

Er lopen veel onderzoeken naar manieren om de uitstoot van broeikasgassen op de boerderij te verminderen. Zo draait CONO samen met Ben & Jerry’s (Unilever) het pilotproject ‘Low Carbon Dairy’. Op de tien melkveebedrijven in de pilot, moet de footprint van melk eind 2025 gehalveerd zijn ten opzichte van 2015. De knoppen waaraan wordt gedraaid zijn onder meer toevoegingen aan drijfmest, jongveebezetting, ruwvoerwinning, gras/klaver-inzaai, energieopwekking en -verbruik.
De laagste footprint van de pilotgroep in 2023 was 74,2 kilogram CO2-eq. per 100 kilogram melk. (CONO-melkveehouder Marcel Veurink, zie het interview bij dit hoofdstuk.) Ter vergelijking: de doelstelling van CONO voor 2025 is 120 kilogram of minder per 100 kilogram melk, en voor individuele veehouders begon de toeslag in Caring Dairy in 2023 bij 94,6 kilogram per 100 kilogram melk.

Interview
Marcel en Henrike Veurink
CONO-melkveehouders

”Er is best veel mogelijk”

Marcel Veurink en zijn vrouw

Marcel en Henrike Veurink runnen hun Agrarisch Bedrijf Veurink Vof op zandgrond in Arriën, een buurtschap in het Overijsselse Vechtdal. Dat doen ze met 115 koeien en 40 stuks jongvee, een mix van Brown Swiss, Zweeds roodbont en Holstein. Marcel en Henrike nemen deel aan een pilotproject van CONO Kaasmakers en Unilever. Het doel is om de footprint op het boerenerf eind 2025 met de helft teruggebracht te hebben ten opzichte van 2015. Daarbij wordt onder andere gekeken naar toevoegmiddelen voor drijfmest, jongveebezetting, ruwvoerwinning, gras/klaver-inzaai, energieopwekking en -verbruik.

Het melkveebedrijf van Marcel en Henrike had in 2023 de laagste footprint van de pilotgroep: 74,2 kilogram CO2-eq. per 100 kilogram melk. Ter vergelijking: de doelstelling van CONO voor 2025 is 120 kilogram CO2-eq. of minder per 100 kilogram melk, en voor individuele veehouders begon de toeslag in Caring Dairy in 2023 bij 94,2 kilogram CO2-eq.per 100 kilogram melk. “De hoge levensduur van onze koeien, dat scheelt al”, zegt Marcel. "Dat betekent dat je minder vee nodig hebt voor je melkproductie. Ook de bovengemiddelde productie per koe zorgt voor een lagere footprint per kilogram melk. Dus we hadden een goede uitgangspositie." Maar daar wilden Marcel en Henrike het niet bij laten. Henrike: “De carbon footprint wordt steeds belangrijker als je ook in de toekomst je product wilt kunnen afzetten, dus je wilt weten wat er mogelijk is om de uitstoot van broeikasgassen terug te brengen. Daarom besloten we na een informatieavond van CONO over dit project om mee te doen.”

Marcel: “Je begint in zo'n project met de makkelijk inpasbare maatregelen. Voor ons was dat bijvoorbeeld het inzaaien van een gras/klavermengsel, om daarmee het kunstmestgebruik te reduceren, en we hebben Vizura aan de koemest toegevoegd bij het uitrijden. Daarmee wordt de stikstof in de mest beter benut. Ook het voeren van restproducten uit de voedingsmiddelenindustrie heeft een gunstig effect. We deden dit al met bietenperspulp, maar nu ook met bierbostel. En we kijken bij het opstellen van een rantsoen nu eerst hoe we maximaal mengvoeders (brokken) kunnen vervangen door reststromen. Je kunt dat tegenwoordig ook beter uitkiezen, omdat producenten inzichtelijk moeten maken wat de emissiewaardes zijn.” Marcel: “We zijn nu samen met onze leverancier, ABZ Diervoeding, aan het kijken of we, door te kiezen voor andere grondstoffen, de brokken die we nog voeren zo kunnen aanpassen, dat de footprint lager wordt bij een gelijkblijvende voederwaarde.”

Dat met voer nog veel mogelijk is, bewezen verschillende grote proeven van DSM met het voederadditief Bovaer. CONO Kaasmakers heeft geruime tijd onderzoek gedaan naar de effecten van melk van met Bovaer gevoerde koeien op de kaaskwaliteit. Hieruit zijn geen effecten naar voren gekomen. Dit voederadditief kan de methaanuitstoot van koeien met gemiddeld dertig procent verlagen. “Het stopt de methaanproductie in de pens van de koe en lijkt geen nadelige gevolgen te hebben voor het dier. We voeren dit nu driekwart jaar en zien geen effect op productie of gezondheid, daarnaast is het relatief simpel toe te passen.” Maar Bovaer, maatbrokken of mesttoevoegingen worden nu nog vergoed vanuit het project, maar hoe moet dat later? Gaat de consument meer betalen? “Het project was om te kijken wat er mogelijk is”, zegt Marcel, “en er blijkt best veel mogelijk te zijn.”

Marcel en Henrike willen de footprint van de melk nog verder verkleinen en rekenen daarvoor serieus aan plannen voor een mestvergister, die de uitstoot van broeikasgassen verder terug zal brengen. Marcel: “Op de achterkant van een sigarendoos zag het er goed uit, maar nu is de vergunning binnen en kunnen we SDE-subsidie aanvragen en een bedrijfsplan maken.” Henrike: “Ook dit is een investering die terugverdiend moet worden.”

Lees meer

Klimaat in het kort

  • CO2-equivalenten per 100 kilogram melk.
    * De scherpe daling t.o.v. 2022 is mede het gevolg van gewijzigde rekenregels in de KLW.
  • In 2030 75% CO2-reductie melk- en kaastransport t.o.v. 2020
  • In 2030 75% CO2-reductie CONO-locatie (incl. mobiliteit medewerkers) t.o.v. 2020
  • In 2030 30% lagere emissive van CO2-equivalenten per kilogram kaas t.o.v. 2020
  • In 2030 evenveel boerenstroom opgewekt als er stroom in de keten wordt gebruikt.

Circulair

In onze klimaatneutrale kaasmakerij is circulariteit belangrijk: kunnen we restproducten weer in de kringloop opnemen? De wei verwerken we in bijproducten en het restwater gebruiken we voor koeling. Op het land is alles gericht op het sluiten van de kringloop plant-bodem-dier-mest.

‘Verantwoorde consumptie en productie’ is een van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG 12) die CONO onderschrijft. Circulariteit is daar een belangrijk onderdeel van. Om te beginnen maken we niet meer kaas dan de markt vraagt – dat voorkomt verspilling – en doen we dat zo duurzaam mogelijk. We slagen er jaren achtereen in om het energiegebruik per bak (charge) kaas verder omlaag te brengen.
De kaasmakerij gebruikt per jaar ongeveer net zoveel drinkwater als alle huishoudens in de Beemster bij elkaar. Dat gebruiken we zo optimaal mogelijk onder meer voor het wassen van de wrongel en de stoomproductie. Maar er gaat ook weer heel veel water uit. Melk bestaat voor 87 procent uit water en wei voor 95 procent. Verspilling proberen we voortdurend te voorkomen. Voordat we kaas maken, wordt de melk ‘gebactofugeerd’: via een centrifuge worden bacteriën en bacteriesporen verwijderd. De wei-verwerking is verbeterd, waardoor minder water verloren gaat naar het afvalwater. Uit de wei wordt uiteindelijk na filteren en verdampen ruim 330 duizend kuub water teruggewonnen.

Het afvalwater dat overblijft is van zo’n kwaliteit dat het via een buffertank en een persleiding rechtstreeks naar het waterschap gaat

Afvalwater

Van dat ‘afvalwater’ maken we ook steeds beter gebruik. Zo zetten we het permeaat (restwater uit wei) in als tegenstroom om de restwarmte hiervan te gebruiken bij het koelen van het magere melkconcentraat. En we gebruiken dit zogenoemde ‘proceswater’ om onze installaties na te spoelen. Omdat we ook ons stoomsysteem beter hebben afgesteld, besparen we bij elkaar 20 miljoen liter drinkwater per jaar.
Het afvalwater dat tenslotte overblijft, is inmiddels van zo’n kwaliteit dat we het via een buffertank en een persleiding rechtstreeks naar het Waterschap transporteren. Dat water komt weer in het oppervlaktewater terecht en kan uiteindelijk weer drinkwater worden. Daarmee is dan de cirkel rond.

Sloot in de Beemster

Minder kunstmest

Ook op de boerderijen proberen onze veehouders de cirkel te sluiten. En wij helpen daarbij. Kringlooplandbouw is het sluiten van de kringloop plant-bodem-dier. Nu onderbreken we die circulariteit nog met kunstmest en krachtvoer. Dus is het belangrijk het gebruik daarvan zo veel mogelijk terug te dringen. Kringlooplandbouw is daarom een belangrijk onderdeel van ons duurzaamheidsprogramma Caring Dairy. Indicatoren zijn bijvoorbeeld ‘eiwit van eigen land’ en ‘kilogram krachtvoer per 100 kilogram melk’– de laatste indicator verbeterde van 28,5 in 2017 naar 22,5 in 2023.
CONO onderzoekt voortdurend hoe het gebruik van krachtvoer teruggedrongen kan worden. In 2022 zijn we de proef ‘Krachtvoer, bijproducten en reststromen’ gestart met negen veehouders, om te kijken of de veehouders het kunnen stellen zonder of met minder krachtvoer. De grasrantsoenen van de dieren vullen ze aan met bijproducten en lokale reststromen, zoals raapschroot, aardappelpersvezel, mais en bietenpulp. CONO doet deze proef samen met Duynie Feed (duurzaam veevoer), mengvoerleverancier Koenis (mengvoer), PPP-Agro advies en Ben & Jerry’s.

Duurzamere verpakkingen

Het verduurzamen van de verpakkingen van Beemster kaas is een doorlopend proces. Het draait voornamelijk om het vervangen van plastic door materiaal dat kan worden hergebruikt, zoals papier of monofolie. De velletjes tussen de plakjes kaas en het treetje zijn al sinds een paar jaar van papier. En dus recyclebaar.
Binnen niet al te lange tijd zal de verpakking van de kaas – cruciaal voor de houdbaarheid – vervangen worden door monofolie. We zijn volop bezig met onderzoek en testen. Een monofolie bestaat uit slechts één soort kunststof en is eenvoudiger en vrijwel geheel te recyclen. Bij een multifolie, dat bestaat uit meerdere kunststoffen, is dat veel lastiger, omdat de verschillende kunststoffen eerst gescheiden moeten worden. Bij het vervoer van de kaas zijn we aan het begin van dit decennium al van plastic kratten overgestapt op dozen die voor driekwart bestaan uit gerecycled papier.

Interview
Tijs Roeland
Manager Techniek & Projecten

”Wij moeten van dat gas af”

Tijs Roeland portret

Tijs Roeland, manager techniek & projecten bij CONO Kaasmakers, moet ervoor zorgen dat er elke dag voldoende elektra en gas is om de aangevoerde melk te verwerken. Hij is ook voorzitter van het duurzaamheidsteam ‘Rijperweg 20’. Die ploeg, met daarin onder meer inkopers van energie, technisch projectleiders en procestechnologen, is dag in, dag uit bezig om de energie die opgaat in een kilo kaas met twee procent per jaar terug te brengen.

Daarvoor is de afgelopen jaren gewerkt aan een energiedashboard dat in 2023 is opgeleverd. “Nu kunnen we echt aan de slag”, zegt Tijs. “Alle meters kunnen we uitlezen. Elke plek waar energie wordt gebruikt, kunnen we in de gaten houden. Als we weten hoeveel kaas we gaan maken, weten we ook hoeveel energie we gaan verbruiken. Nu is het een kwestie van de juiste verbanden leren leggen, zodat we bij afwijkingen kunnen ingrijpen. Als je bijvoorbeeld door lekkage melk verliest, zul je dat in het energieverbruik per kilo kaas terugzien. Daarbij helpt het je energiebesparingen te vinden. Wat gebeurt er als we een bepaalde tank iets later opwarmen?” 

In het duurzaamheidsteam komen alle ideeën en plannen om energie te besparen op tafel. “We onderscheiden daarbij drie soorten ingrepen. Ideeën die weinig kosten en genoeg opleveren; die voeren we meteen uit. Kost de energiebesparing geld en tijd, dan zetten we er een klein team op dat tussen de bedrijven door de besparing binnenhaalt. Dan zijn er nog de grote projecten, zoals het bedenken van een alternatief voor het gas waar de stoomketel op draait.” En dat zijn, zegt Tijs, de projecten die nodig zijn wil CONO haar klimaatdoelstellingen halen. Want daarvoor moet de kaasmakerij van het gas af.  “We staan aan de vooravond van een grote verandering in de elektriciteitsvoorziening.”

CONO kan een nieuwe stroomaansluiting krijgen met zes keer de omvang van de huidige aansluiting. Dat is een grote investering voor onze kleine cooperatie, maar biedt ons ook de kans de stoomketel vrij te spelen en zo onze CO2-reductie voor 2030 te halen. “Met de nieuwe kabel, twee warmtepompen en e-boilers kunnen we de stoomketel dan vervangen. En dan zijn we ook af van de huidige storingen op het stroomnet, waardoor nu af en toe de productie stilvalt. Alle stroom die nodig is om de kaasmakerij draaiend te houden kan dan door onze eigen veehouders worden opgewekt.. Dat vind ik echt circulair.”

Circulair vindt Tijs ook het watergebruik van CONO. “Bij de productie van kaas nemen we water in en komt wei vrij. Daaruit halen wij weer water, dat we permeaat noemen, dat wordt gebruikt om onze installaties schoon te spoelen. Het afvalwater dat dan overblijft zuiverden we vroeger zelf, maar is nu van zo’n kwaliteit dat we via een buffertank en een persleiding rechtstreeks aan het waterschap lozen. Die maakt er uiteindelijk weer schoon water van dat in het oppervlaktewater geloosd kan worden.”

Lees meer

Circulair in het kort

  • 97,5% first time right: het aandeel kaasbakken in één keer goed.
  • Het percentage interne gebreken bij de kaasproductie daalde de afgelopen jaren fors.
  • Waterbesparing van 30% per ton ingenomen melk in 2030 t.o.v. 2017.
  • Reductie plasticverbruik kaasverpakkingen van 20% in 2025 t.o.v. 2017 per kg. afgeleverde kaas.
  • Volledig circulaire verpakking (gerecycled/biobased) in 2030.
privacy verklaring
algemene voorwaarden

Colofon

Teksten en samenstelling : Nico Dikstaal en Janet Bakker.
Fotografie: Duco de Vries, Luuk Kramer, Martine Oortwijn.
Ontwerp en bouw: Sjoerd van Heumen, Bureau-Studio.
Met dank aan alle partners en CONO medewerkers en leden voor hun bijdrage.
Wij gebruiken cookies. We kunnen deze plaatsen voor analyse van onze bezoekersgegevens, om onze website te verbeteren, gepersonaliseerde inhoud te tonen en om u een geweldige website-ervaring te bieden. Voor meer informatie over de cookies die we gebruiken opent u de instellingen. Algemene Voorwaarden

Cookie voorkeuren

Wij, en derde partijen, maken op onze website gebruik van cookies. Een cookie is een klein bestand dat met pagina’s van deze website wordt meegestuurd en door uw browser op de harde schijf van uw apparaat wordt opgeslagen, zodat u herkend kunt worden. Hieronder kunt u aangeven welke soorten cookies u wilt laten plaatsen op uw computer. Lees hier onze privacy- en cookieverklaring.
Noodzakelijk
Noodzakelijke cookies helpen een website bruikbaarder te maken, door de basisfuncties als paginanavigatie en toegang tot beveildigde gedeelten van de website mogelijk te maken.
Marketing cookies worden gebruikt om bezoekers te volgen wanneer ze verschillende websites bezoeken. Hun doel is advertenties weergeven die zijn toegesneden op de individuele gebruiker.
Personalisatie cookies die de vormgeving van de website aanpassen naar jouw voorkeuren, waaronder bijvoorbeeld de taal.
Statistische cookies helpen eigenaren van websites begrijpen hoe bezoekers hun website gebruiken, door anoniem gegevens te verzamelen en te rapporteren.
Thank you! Your submission has been received!
Oops! Something went wrong while submitting the form.